De dag die je wist dat zou komen: de kraamverzorgster vertrekt en je partner gaat weer aan het werk. Vanaf nu moet je het in je uppie zien te fiksen.
En da’s een flinke uitdaging. Of het nu je eerste, je tweede of je tiende kind is, als het moment waarop je het alleen moet gaan doen dichterbij komt dan wil je eigenlijk gewoon het allerliefste wegrennen. Want het is spannend. En eng. En je vraagt je af of je het allemaal wel gaat redden. Of jij en de baby aan het eind van de dag nog leven. Wanneer je moet gaan douchen, of er tijd zal zijn voor een boterham. En meer van dat.
De eerste dagen met een newborn
Toen ik was bevallen van Ticho, onze oudste, en voor het eerst een hele dag met hem alleen thuis was, liep ik om 17.00 uur nog steeds in mijn ochtendjas. Alsof die newborn wist dat we die dag voor het eerst geen helpende handjes zouden hebben, zette hij het heel de dag op een gillen. Ik was druk met sussen, wiegen, rondjes rondom het kookeiland wandelen, met de kinderwagen door de woonkamer lopen, flesjes maken, luiers verschonen enzovoorts. Ik had nog net tijd voor een tandenborstel en koffie, maar dat was het dan ook wel. Toen de man thuis kwam van zijn werk, drukte ik hem meteen een hysterische baby in zijn handen. “Kijk jij maar effe wat je doet om hem stil te krijgen want ik weet het niet meer”, zei ik. Helemaal hartstikke doodmoe was ik. Van één dag met één kind.
Het duurde een paar weken en toen wist ik niet beter meer. Toen hadden we een heerlijk ritme, mijn zoon en ik. Alles was goed op elkaar afgestemd, de onverklaarbare huilbuien waren voorbij, hij ging beter slapen, gilde niet meer moord en brand als hij honger had, poepte op gezette tijden (echt!) en ik had weer tijd voor mascara en koffie. En hoewel ik nog steeds een vreugdedansje maakte op het moment dat de man des huizes thuis kwam uit zijn werk, had ik het in mijn uppie aardig onder controle.
Daar was nummer twee
En toen was daar nummer twee. “Dat wordt écht druk”, hoorde ik van iedereen om me heen. Maar ook “die tweede gaat mee in het ritme van de eerste” en “een tweede doe je er gewoon bij”. Ikzelf had het nog geen 24 uur na de bevalling al geconstateerd: twee kinderen onder de twee is een soort mission impossible. Zelfs met hulp van onze kraamverzorgster had ik het gevoel continu handen tekort te komen en nog erger dan bij de eerste kreeg ik deze keer echt een beetje buikpijn bij het idee dat de dag waarop ik alleen thuis was met twee minimensjes steeds dichterbij kwam. Ik was er nog niet aan toe.
Ik heb mezelf op duizend-en-één manieren moed ingesproken. “Anouk, zeur niet, er zijn mensen met kinderen die nog minder leeftijdsverschil hebben. Er zijn mensen met tweelingen en zelfs drielingen, die redden het ook. Of die doen in ieder geval alsof ze het redden.” En dat werd ook mijn strategie. Gewoon doen alsof we het allemaal wel wisten te redden. Pas als iemand bezorgd aan me zou vragen of het allemaal wel goed ging zou ik opbiechten dat ik al drie weken niet gedoucht had wegens tijdgebrek.
Ook dit keer verliepen de eerste dagen chaotisch. En ook dit keer was ik aan het eind van een dag met beide kids thuis helemaal bekaf. Kon ik geen flesje meer zien, geen babyhuil meer horen en geen luier meer ruiken. Maar ook dit keer kwam het goed. Inmiddels draai ik mijn hand niet meer om voor het verzorgen van mijn two under two. Alsof het nooit anders geweest is.
Maar ik vraag me wel af: hoe doen mensen dat met drie kinderen?!
Ook leuk om te lezen:
- Je baby laten slapen: een droom?
- Anouk blogt: het verschil tussen mijn zomer- en winterbaby