Geschreven door pedagoog & voedingsdeskundige Iris Vernooij van Sterk & Zoet
Na een periode van borst- en/of kunstvoeding is het zover. Je kindje is klaar voor de eerste hapjes. Maar wanneer is je kindje klaar voor de eerste hapjes? Waar moet je op letten bij het geven van de eerste hapjes en welke hapjes geef je aan je baby? Pedagoog & kindervoedingsdeskundige Iris Vernooij vertelt er alles over in dit artikel.
Wanneer begin je met de eerste hapjes?
Er wordt veel geschreven en gezegd over wanneer het juiste moment is om te starten met de eerste hapjes. Soms lijken deze adviezen van elkaar te verschillen. Dat maakt het starten met de eerste hapjes best verwarrend. Om te bekijken wanneer jouw kindje klaar voor de eerste hapjes is, kan je letten op de volgende kenmerken:
- Je kindje kan rechtop zitten zonder ondersteuning – enkele seconden stabiel met het hoofd recht is voldoende.
- Er is sprake van voldoende speekselaanmaak – nodig voor kauwen en doorslikken.
- Je kindje toont voldoende interesse in voeding – kijkt eten uit je mond en wil meedoen aan tafel.
Sommige kinderen zijn eerder of later toe aan vaste voeding. Deze signalen geven aan dat je kindje er mogelijk klaar voor is. Meestal gebeurt dit tussen de 4 en 6 maanden. Het advies is om nooit vóór 4 maanden te starten en niet na 8 maanden.
Waarom begin je met de eerste hapjes?
Het doel van het eerste jaar is kennismaken met en het ontdekken van vaste voeding. Je kindje leert smaken, texturen, het gebruik van mondspieren en slikken. Leren eten betekent niet alleen proeven, maar ook ervaren hoelang erop gesabbeld of gekauwd moet worden.
In het eerste levensjaar blijft borst- en/of kunstvoeding de belangrijkste voeding. Tot 8 maanden zijn de eerste hapjes nog in minimale hoeveelheden. Daarna neemt vaste voeding geleidelijk een grotere rol in.
De eerste hapjes helpen ook bij het voorkomen van voedselallergieën. Het aanbieden van ei, noten en pinda’s vóór 8 maanden is belangrijk. Heeft je kindje een verhoogde kans op allergieën, bied deze dan bij voorkeur al voor 6 maanden aan.
Hoe start je met de eerste hapjes?
Start je bij 4 of 5 maanden, begin dan met oefenhapjes: kleine hoeveelheden zachte, gepureerde of geprakte groente of fruit. Richtlijn: 25 gram.
Start je bij 6 maanden, kies dan voor zachte hapjes of bied veilige hapklare stukken aan volgens de Rapley- of Kleintjesmethode.
Hoe maak je de eerste hapjes?
Begin met losse groente of fruit, zoals avocado, banaan, pompoen, wortel of bloemkool. Kook of stoom ze zacht (tenzij ze van nature zacht zijn) en prak of pureer ze. Voeg een paar druppels (olijf)olie toe voor gezonde vetten.
Bied dezelfde groente of fruit meerdere keren per week aan. Voeg daarna steeds een nieuwe soort toe. Met 6 maanden kan je vlees, vis, tofu of tempé aanbieden, met 7 maanden graanproducten en met 8 maanden peulvruchten. Bouw ook de textuur langzaam op van glad naar grover, zodat je kindje leert kauwen.
Waar moet je op letten bij het geven van de eerste hapjes?
De borst- en/of kunstvoeding blijft het eerste jaar het belangrijkst. Let verder op:
- Ontlasting kan van kleur veranderen door bepaalde groenten.
- Beperk zoutinname; vermijd zoutrijke producten zoals kaas, olijven en seitan.
- Rauwe voedingsmiddelen (vis, vlees, ei) zijn niet geschikt.
- Leverproducten zoals smeerkaas en (lever)smeerworst worden afgeraden.
- Geen honing voor 1 jaar.
Tips bij het geven van de eerste hapjes
- Begin met een paar theelepeltjes en bouw langzaam op (tot 6 maanden: 25 gram).
- Accepteer dat je kindje niet alles direct lekker vindt; blijf aanbieden.
- Bied hapjes ook in de ochtend of middag aan; aan het eind van de dag zijn kinderen vaak moe.
- Kies voor verse, pure en onbewerkte voedingsmiddelen.
- Let op hongersignalen en het tempo van je kindje.
- Bied variatie aan in groente en fruit.
- Gebruik ingrediënten die het gezin ook eet.
- Maak er een gezellig moment van en eet zelf mee.
- Heb je vragen? Raadpleeg een professional.
De eerste hapjes zijn een mooie stap in de ontwikkeling van je kindje. Het is een fase vol nieuwe smaken, gepruttel, geknoei en ontdekkingen. Gun jezelf en je kind de tijd om te wennen, wees niet bang om te experimenteren met smaken en texturen, en maak er vooral een gezellig moment van. Met geduld, variatie en plezier leg je een waardevolle basis voor gezonde eetgewoonten die een leven lang meegaan.